Van Gogh Huis

Uitgave: Van Gogh Huis Veenoord/Nieuw-Amsterdam



Het oorincident


Het eerste dat door bezoekers van het Van Gogh Huis wordt gevraagd is: "Sneed Vincent echt een oor af en waarom?". Nee, mijn oor heb ik niet afgesneden, maar wel een stukje. Slechts mijn rechter oorlelletje. Rondom het oor is ongelooflijk veel mythevorming en ook veel discussie. Boeken zijn er over geschreven. Onlangs waren op de TV in de Wereld Draait Door nog Van Gogh-“geleerden” die kwamen praten over een boek van twee Duitsers. Deze Duitse kunsthistorici Hans Kaufmann en Rita Wildegans meenden aan de hand van de brieven van mij aan Gauguin te kunnen concluderen dat er ruzie was geweest tussen mij en Paul en dat Paul per ongeluk of wellicht expres een stukje van mijn linker oor had afgesneden. Deze ruzie zou het resultaat zijn van onze gedeelde interesse in een vrouw (Rachel) en een verschil in visie op de schilderkunst. In tegenstelling tot de gangbare theorieën geloven de genoemde twee Duitse wetenschappers dat collega-schilder en amateur-schermer Gauguin het oor van mij afsloeg.
Kunsthistorici Hans Kaufmann en Rita Wildegans herlazen politierapporten, getuigenverklaringen en brieven van mij en Gauguin. In hun boek ’Van Goghs Ohr, Paul Gauguin und der Pakt des Schweigens’, dat in 2008 verscheen, beschrijven ze hun versie van het oorincident.
Hun theorie is gebaseerd op een zinsnede uit een brief van mij aan Paul waarin ik er op verhullende wijze op zinspeel. Ik zeg het volgens de wetenschappers niet ronduit om onze vriendschap niet in gevaar te brengen. In januari 2010 komt de Engelsman Martin Baily in het blad The Art Newspaper met weer een andere theorie. Deze theorie komt erop neer dat het bericht dat Theo zich gaat verloven voor mij de reden is. Ik zou bang zijn dat dit wel eens zwaarwegende consequenties voor mij kan hebben. Ik zou kort voor de zelfverminking per brief hebben vernomen dat Theo en zijn vriendin zich wilden verloven. De envelop, met daarin de bewuste brief, zou ik vanwege de diepere betekenis hebben geschilderd in het stilleven rond een bord met uien uit januari 1889, dat ik kort na de verminking afmaakte. Baily deed minutieus onderzoek naar mijn schilderij, dat in bezit is van het Kröller-Müllermuseum in Otterlo. Op de envelop staat het nummer 67 in een cirkel. Dit was de officiële poststempel van een postkantoor in Place des Abbesses, vlakbij het appartement van mijn broer Theo in Montmartre in Parijs. Op de envelop staat verder een speciale frankeerstempel met in het Frans 'Nieuwjaarsdag'. Het postmuseum in Parijs heeft bevestigd dat het in de tweede helft van de negentiende eeuw gebruikelijk was dat enveloppen vanaf half december daarmee werden afgestempeld.
Ook baseert Baily zijn bevindingen op een andere brief van Theo, die hij schreef aan zijn vriendin. Daarin staat dat hij mij heeft bezocht op Eerste Kerstdag, nadat hij had gehoord van mijn verminking. “Toen ik het met hem over jou had, wist hij precies wat ik bedoelde en toen ik hem vroeg of hij het met ons eens was, zei hij dat het huwelijk niet moet worden gezien als het belangrijkste in het leven.”

Bij het Van Gogh Huis in Nieuw-Amsterdam weet men ook nog een andere theorie te vertellen. Ik had in die tijd in Arles vriendschap aan Rachel. Deze vriendin Rachel had al eens gezegd dat men om de vriendschap te bezegelen elkaar iets van zichzelf moest geven. Bijvoorbeeld een stukje haar of een stuk van je oor. Er is in dit verband een verhaal dat zegt dat ik het oorlelletje heb afgesneden, netjes ingepakt en als blijk van liefde heb geschonken aan Rachel. Mogelijk waren Rachel en ook ik op dit idee gekomen door de traditionele jaarlijkse activiteit met stieren waarvan men ook een stukje van het oor afsnijdt. Ik was gewoon ziek en deed wederom aan zelfverminking. Zelfverminking is jezelf opzettelijk verwonden. Het werkt verslavend. Andere gebruikte termen zijn: zelfbeschadiging, automutilatie, zelfverwonding. U heeft kunnen lezen dat ik dit al vaker had gedaan, onder andere toen Kee mijn liefde niet beantwoordde. Ik verbrandde toen bewust mijn handpalm in de vlam van een kaars. Wie de waarheid weet over het oorincident mag het zeggen. Meer weten over het oorincident? De vrijwilligers in Het Van Gogh Huis in Nieuw-Amsterdam staan u graag te woord.

VELE BLAUWTJES HEB IK GELOPEN BIJ DE VROUWTJES

Nooit ben ik echt gelukkig geweest met de door mij uitverkoren vrouwen. Nooit was er sprake van een langdurige gelukkige relatie of een huwelijk en al helemaal niet van kinderen. Ik ben er niet trots op, maar toch heb ik de blauwtjes die ik heb gelopen eens voor u op een rijtje gezet.
Tijdens mijn baan bij de kunsthandel Goupil & Co in Londen was ik hevig verliefd op de dochter van het echtpaar waar ik op kamers woonde. Gedurende die periode had ik goed contact met hun mooie dochter Ursula. Ik was tot over mijn oren verliefd en ik meende dat dit wederzijds was. Toen ik eindelijk de moed had verzameld en haar ten huwelijk vroeg werd ik afgewezen. Ze voelde niets voor mij en Ursula vertelde mij dat ze al verloofd was. Haar aanstaande was tijdelijk weg en zou de komende zomer terugkeren. De moeder van Ursula wees mij de deur: “Zoek maar een andere kamer!” Later, als ik na mijn verblijf in Nederland terugkwam in Londen om les te geven, zocht ik haar weer op. Helaas. Mijn missie was kansloos, op dat moment trad ze in het huwelijk. Voor mij een reden om definitief terug te keren naar Nederland.
Gedurende de periode daarna woonde ik thuis. Mijn nicht Kee Vos-Stricke kwam op bezoek. Haar man Vos was nog niet zo lang geleden overleden. Vanuit Drenthe schreef ik slechts één brief aan mijn ouders. In die brief had ik het ook over Kee en haar echtgenoot. Zij was getrouwd met een bankier. Daar had ik toen al zo mijn gedachten over. Dat soort mensen kun je nooit gelukkig mee worden, schreef ik mijn ouders. Ik viel als een baksteen voor deze mooie en lieve jonge weduwe, maar zij had de dood van haar man nog niet verwerkt en wilde niets van mij weten. Ik kon dit totaal niet accepteren en hevig teleurgesteld hield ik mijn hand boven een brandende kaars. Later hebben de geleerden dit een vorm van automutilatie of ‘jezelf opzettelijk verwonden’ genoemd. Het is verslavend en is misschien ook een verklaring voor het incident met mijn oor.
In de kroeg kwam ik Sien Hoornik tegen. Ik ging bij haar wonen. Omdat er geen geld was voor eten ging ik na ongeveer 1½ jaar naar mijn ouderlijk huis. Sien vond dat ik maar weg moest blijven en maakte de verkering uit. Lang nadien stuurde ik deze lieve vrouw nog geld om haar te ondersteunen. Hierover en over Sien schreef ik regelmatig in mijn brieven.
Ook in Arles had ik een vriendin. Rachel ontmoette ik in de kroeg en waarschijnlijk had ook mijn vriend Paul Gauguin een oogje op haar. Dit was ten tijde van het oorincident. Hierover kun je meer lezen in het artikel over mijn oorincident en de mogelijke invloed die Rachel heeft gehad op de ‘oor’-zaken. Maar zoals u weet zijn hier zeer uiteenlopende theorieën over. Ook mijn relatie met Rachel werd niets. Tussendoor had ik in Brabant ook nog een relatie met Margot, een buurmeisje van 40 jaar uit Nuenen. De liefde kwam vooral van haar kant en ze was bepaald geen schoonheid. Ik vond haar trouw en liefde zo aandoenlijk dat ik dit met een huwelijk meende te moeten honoreren. Helaas, zij mocht van haar moeder niet met mij trouwen. Haar ouders wisten te weinig van mij en alles wat ze wel meenden te weten was in hun ogen bepaald niet positief. Margot kon dit niet verdragen en deed in mijn aanwezigheid op een open veld een zelfmoordpoging. Haar poging mislukte en ze werd opgenomen in een ziekenhuis in Utrecht. Ik liet niets meer van me horen. Kortom, ik werd door alle vrouwen min of meer afgewezen, maar ik had wel een sterke behoefte aan vriendschap. Eigenlijk was er gedurende mijn veel te korte, onstuimige leven maar één die mij onvoorwaardelijk steunde en liefhad en dat was mijn boezemvriend en broer Theo.
Vincent